Op televisie zien miljoenen mensen wekelijks hun idolen voorbij komen. Dat zijn mensen die op één of andere manier de bewondering opwekken van het grote publiek. Zeker in een tijd van bijzondere sportprestaties, worden sportmensen vereerd.
Soms gaat het te ver. Er zijn mensen die zelfs helemaal gek worden van een bepaalde zanger/ zangeres of acteur/actrice. Zij zien die bijzondere personen als hun grote voorbeeld of ze herkennen in hen… het onbereikbare verlangen wat we allemaal diep in ons hebben. Het verlangen om bewonderd te worden, geëerd doordat we iets kunnen wat de meeste anderen niet kunnen. Feitelijk hebben we dat allemaal van naturen wel een beetje in ons.
Natuurlijk is dit verlangen het sterkst bij mensen die onzeker over zichzelf zijn en vooral jongeren hebben daar in een bepaalde levensfase mee te maken. Ze gaan dan denken dat ze meer waard zouden zijn, leuker, mooier, populairder, als ze een beetje op hun idool zouden lijken. Helaas, bijna altijd zullen ze op een dag ontdekken dat het uiteindelijk niets uitmaakt. Het is altijd beter gewoon jezelf te blijven en vooral niemand na te doen.
Maar het klinkt misschien vreemd, we komen het soms ook tegen in evangelische kringen. Of het nu gaat om een beroemde voetballer of een beroemde evangelie prediker, heel vaak leidt het ook tot een soort helden verering. Het voorziet waarschijnlijk in een belangrijke behoefte van mensen. We willen iets zien, een voorganger of prediker die durf te zeggen, dat speciaal door zijn gebed wonderen gaan gebeuren, spreekt de massa aan. Het is nu eenmaal moeilijk om alleen te geloven zonder iets zichtbaar te zien. Overigens heeft Jezus wel tegen Zijn discipel Thomas gezegd in Joh.20:29 “… zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven”.
Maar het blijft lastig, ook Thomas kon dat niet. Hij wilde eerst met zijn eigen ogen zien dat Jezus was opgestaan en dan pas zou hij geloven. Wij mensen zijn vaak niet veel anders en we beginnen daarom soms mensen te vereren, vooral als er gesproken wordt over bovennatuurlijke openbaringen of wonderen. En helaas zijn er ook geestelijk leiders die zo’n helden status maar wat graag ambiëren en er dus ook niets tegen ondernemen, maar het eerder aanmoedigen.
In de eindtijd, mensen die opgeblazen zijn.
Paulus waarschuwt in 2 Tim.3:4, dat mensen in de eindtijd “opgeblazen” zullen zijn en helaas komt het ook onder christenen voor en is hoogmoed bewust of onbewust de oorzaak van heel veel scheuringen en problemen binnen gemeenten. Laten we voorzichtig zijn en niet te hard roepen dat we zelf niet hoogmoedig zijn, want mensen die dat het hardste roepen zijn het vaak juist.
Overigens was het in Jezus dagen al niet veel anders onder Zijn discipelen, ook zij hadden last van de geest van hoogmoed, lees maar in Lukas 22. Jezus had net het Pascha met hen gevierd en daarbij de verbinding gemaakt naar Zijn lijden en sterven aan het kruis. Je zou zeggen een uitermate gevoelig moment en zeker niet het moment om te gaan twisten over wie de baas zou zijn. Tenzij je feitelijk horende doof bent en dat was nu precies het probleem. Lees speciaal vers 24- 27:
‘Er ontstond ook onenigheid onder hen over wie van hen geacht werd de belangrijkste te zijn. En Hij zei tegen hen: De koningen van de volken heersen over hen, en wie macht over hen hebben, worden weldoeners genoemd. Bij u echter moet dat zo niet zijn, maar de belangrijkste onder u moet als de jongste worden en wie leiding geeft als iemand die dient. Want wie is belangrijker: hij die aanligt of hij die bedient? Is het niet hij die aanligt? Ik echter ben in uw midden als Iemand Die dient’.
Vooral als mensen ons gaan vereren en regelmatig zeggen dat we beter zijn of meer gezalfd met de heilige Geest dan anderen, dan wordt het voor ons oppassen. Feitelijk zouden we er dan beter aan doen, om anderen naar voren te schuiven en zelf een stapje terug te doen. Echt geestelijke mensen doen dat, het gaat immers niet om de eer van ons, maar om de eer van Jezus. Nog gevaarlijker wordt het namelijk, als we al die verering normaal gaan vinden en bewust of onbewust, voeding gaan geven aan deze vorm van mensen verering. Langzaam komt de gedachte dan bij ons binnen, dat het feitelijk gewoon klopt wat men zegt. Je zegt wellicht onbewust tegen jezelf ‘ik ben feitelijk wel erg goed en ik doe het ook beter dan de ander’.
Natuurlijk is niet iedereen zo.
Er zijn gelovigen die tevreden zijn met de aandacht van de Heer Jezus. Hun verlangen gaat niet uit naar het vestigen van een eigen naam, maar ze zijn blij dat ze een kind van God mogen zijn en dat hun naam geschreven staat in het boek des Levens van het Lam. Ook in deze tijd verlangt de Heer nederigheid van ons.
Hoogmoedigen bouwen hun eigen rijk, nederigen verhogen de Here. Hoogmoedigen zijn met zichzelf bezig, nederigen hebben alle aandacht voor de Here en hun naaste. Daarom weerstaat God de hoogmoedigen, maar de nederigen schenkt Hij genade (1Petr.5:5).
De Here Jezus gaf ons het goede voorbeeld tijdens Zijn leven op aarde. Hij was het toonbeeld van nederigheid. Alles wat Hij deed, was erop gericht de Vader te verheerlijken en het welzijn van de mens te bevorderen. Het grootste voorbeeld van nederigheid dat Hij ons gaf, vinden wij in Johannes hoofdstuk 13. De Here der heren knielde daar neer en wies de voeten van al Zijn discipelen. Ja, zelfs de voeten van Petrus, die Hem verloochenen zou, en van Judas, die Hem verraden zou. In onze tijd laten leiders zich bedienen in plaats van zich dienstbaar op te stellen. Uiteraard is het begrijpelijk dat mensen zich geroepen voelen ons te bedienen, en dat is helemaal niet verkeerd, maar evengoed moeten wij als leiders in woord en daad een dienstbaar hart hebben. Ons verlangen moet meer uitgaan naar het dienen dan naar het bediend worden. De Here Jezus werd ook bediend – denk maar aan Martha, de zuster van Maria – maar Zijn hartsverlangen was om te dienen. Behoren wij ons dan ook niet zo op te stellen, of zijn wij soms meer dan de Meester? De Here is zelfs veel verder gegaan. Hij heeft Zijn Koninklijke klederen afgelegd om in de gestalte van een dienstknecht op aarde te komen en ons te verzoenen met God, de Vader. Met alleen de wil van God, de Vader, en het belang van de mensheid voor ogen, ging Hij door de diepste diepten van eenzaamheid en ellende. Daarom heeft de Vader Hem ook uitermate verhoogd en Hem de Naam boven alle naam gegeven.
Alleen nederige harten zijn in staat oprecht te dienen. Huichelachtige harten zullen nederig doen, als het hun goed uitkomt. Een nederig hart zal zich niet gauw beledigd of gepasseerd voelen. De Here zei: “Leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen”. (Mattheüs 11:29) Ons streven moet erop gericht zijn dat de Here méér wordt en wij minder en dat niet ons eigen ik, maar dat Christus in ons leeft. Als we ons laten leiden door de vraag: “Is dit wel tot eer en glorie van de Here, Die ons zó liefheeft?”, dan kunnen we nooit in de fout gaan.
Wie zijn feitelijk onze helden?
Het zijn in ieder geval niet de mensen die wij als helden beschouwen. Het is veel meer de vraag hoe God het ziet.
- Mijn vrouw en hebben veel zendingsreizen mogen maken o.a. in Zuid Amerika en Oost Europa. Daar hebben we zendingswerkers ontmoet die alles gegeven hebben om Jezus te mogen dienen. Ze hebben geen groot publiek wat voor hen applaudisseert, niemand die hen vereerd of bewonderd. Ze werken soms erg afgelegen, in een eenvoudige woning zonder enig comfort. Maar ze doen het voor Jezus. Ze krijgen hier op aarde geen eer, maar wel straks van Hem die ook alles gaf op ons te redden. Wij denken dat deze mensen de helden zijn.
- Er zijn er nog meer en ze leven zelfs onder ons. Mensen die vele jaren zorgen voor anderen die lijden of op één of anderen manier hulp nodig hebben. Dan gaat het veelal om onbaatzuchtige liefde. Een beloning is er niet, maar daar is men ook niet op uit. Jezus heeft ons eens een gelijkenis gegeven over het laatste oordeel in Mat.25 :34-36. Daar staan de volgende woorden van Jezus: “Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen”. Jezus zegt als je omziet naar de zwaksten en ze helpt in hun nood, dan doe je het ook aan mij.
En nu een oproep aan de gemeente.
Op een bepaalde manier zouden we allemaal helden moeten willen zijn. Ik bedoel hier nu eens niet mee dat we allemaal op een podium moeten staan en spectaculaire dingen moeten gaan doen. Ik ben er zeker van dat als we straks bij Jezus zijn, dat de Heer anders zal oordelen over onze daden dan wij mensen. Hij kent de werkelijk achtergrond van alles. Straks krijgen mensen eer, die bijvoorbeeld een leven lang voor iemand gebeden hebben. Onopvallend, maar van grote betekenis voor de Heer. Het zijn zeker niet degene die hier op aarde als zoveel eer hebben ontvangen. Jezus heeft eens gezegd in Mat.6:5 “Voorwaar, Ik zeg u dat zij hun loon al hebben”.
In een gemeente zouden meer mensen moeten zijn die vanuit onbaatzuchtige liefde, begrip en aandacht hebben voor lijdende of gehandicapte mensen in de kerk of evangelie gemeente. Feitelijk zijn we dan ook helden, maar dan alleen in Gods ogen. In 1 Kor.12:22, 23 staat o.a. dat de zwakste leden van het lichaam (de gemeente) het meest noodzakelijk zijn. Ze hebben dus een doel, God heeft ze niet voor niets in ons midden geplaatst. De Heer wil dat we juist door aandacht aan hen te geven, een voorbeeld zijn voor de wereld in het geven van zorg, aandacht en liefde. De mensen buiten de gemeente moeten merken dat het er bij ons anders aan toe gaat, bij ons hebben hulpbehoevenden een plaats, ze horen er gewoon bij, ze zijn één van ons. Een gemeente die dit nalaat en helaas ze zijn er, heeft feitelijk niet goed begrepen wat Jezus bedoeld heeft in Mat.25: 40 ‘Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan’.
Gehandicapt en zorg nodig.
Ouder zijn van een gehandicapt kind betekent, een kind hebben dat niet is zoals je had gewild dat het zou zijn, maar waar je toch zielsveel van hou. Die liefde brengt je als ouder vaak tot grote offers, niet zelden gaat men zelfs verder dan men feitelijk kan. Je kind heeft alle aandacht en zorg nodig die je het kan geven. Meestal is er geen ruimte meer voor andere zaken, zoals hobby’s, sporten, vakanties en heel vaak gaat het ook ten koste van bijvoorbeeld een baan. Je bent soms 24/7 met je kind bezig en… dat gaat altijd onafgebroken door.
Je zou dus juist vanuit je kerk of gemeente, elke steun kunnen gebruiken die maar mogelijk is. Wat zou het een geweldig getuigenis zijn, als er vanuit de gemeente vrijwillig mantelzorgers zouden zijn voor zo’n kind, die dit als een bediening van God zien. In Gods ogen zijn dat de helden, ze krijgen hun loon echter niet hier maar straks bij Jezus.
Napraten hierover? Dat kan KLIK HIER.